Groene energie

Hout stoken, minder romantisch dan je denkt

Een knapperend haardvuurtje: veel mensen vinden het gezellig. Helaas is de rook ongezond voor jezelf en je omgeving. Houd daarom rekening met elkaar en beperk het aantal uren dat je de open haard of houtkachel gebruikt.

 CO2 en fijnstof vervuilen lucht 

Je huis verwarmen met een open haard of houtkachel is niet goed voor onze leefomgeving. Er komt veel CO2 vrij en een groot deel van de warmte verlies je direct via de schoorsteen. Fijnstof en andere schadelijke stoffen vervuilen onze lucht. Dit is voor iedereen ongezond, maar kinderen, ouderen en mensen met longziektes hebben er extra last van. Bovendien is het niet klimaatbewust om je huis te verwarmen met een open haard of houtkachel: een groot deel van de warmte vliegt via de schoorsteen naar buiten. Steek je toch een keer de haard aan? Gebruik dan de 10 stooktips om minder ongezond te stoken. 

10 Stooktips voor houtkachel en open haard

 

1. Stook alleen bij speciale gelegenheden voor de sfeer aan. Zo blijf je vrienden met de buurt.
2. Laat het vuur uit bij windstil of mistig weer.
Bij dit weer blijft de rook namelijk lang hangen waardoor de lucht om je huis erg ongezond wordt. Check de Stookwijzer of je verantwoord kunt stoken.
3. Stook alleen droog hout, dat geeft de minste fijnstof en rook.
Droog hout herken je aan barsten of een schors die loslaat. Hout dat je zelf gehakt hebt moet je minstens 2 jaar laten drogen. Met een vochtmeter kun je checken of het hout droog genoeg is: onder de 20 procent is goed.
4. Stook nooit hout dat is geverfd, gebeitst of geïmpregneerd
Bij de verbranding komen zware metalen vrij (daarom is het zelfs verboden). Ook gelijmd hout -zoals spaanplaat, vlokkenplaten en laminaatvloeren – hoort níét in de haard of kachel. Papier en karton verbranden is verboden: het geeft namelijk veel rook en vliegas.
5. Maak het vuur aan met de Zwitserse methode.
Leg de kleinste houtjes bovenop de stapel en steek het vuur van bovenaf aan. Dit is dus anders dan je misschien gewend bent. Stapel het hout kruislings op elkaar, begin met dikke blokken onderin en eindig met dunne houtjes en een aanmaakblokje bovenop. Gebruik geen spiritus of andere brandbare vloeistoffen om het vuur aan te steken, dat is gevaarlijk.
6. Laat de schoorsteen minstens één keer per jaar goed vegen, zodat de rook goed naar buiten kan.
Dat is ook veiliger: je hebt minder kans op een schoorsteenbrand.
7. Zorg voor goede luchttoevoer.
Laat het hout dus niet smoren en laat het vuur vanzelf uitbranden. Er komen dan minder schadelijke stoffen vrij. Hoe regel je de luchttoevoer? Zet bij een open haard de klep in de schoorsteen helemaal open, en bij een oudere houtkachel de luchttoevoerklep van de kachel. Nieuwere houtkachels regelen de luchttoevoer automatisch.
8. Houd de ventilatieroosters in huis tijdens het stoken open, of zet een raampje open.
Het vuur kan dan lucht (zuurstof) aantrekken en de rook kan via de schoorsteen naar buiten. Wordt het binnen te warm met de houtkachel aan? Stook dan met minder hout.
9. Controleer of je goed stookt
Een goed vuur heeft gele, gelijkmatige vlammen en er komt bijna geen rook uit de schoorsteen. Oranje vlammen en donkere rook geven aan dat de verbranding niet goed is: zet dan een raampje open.
10. Gebruik haardhout met het FSC- of PEFC-keurmerk. Dat garandeert dat het uit verantwoord beheerd bos komt.

Vuurtje maken of niet? Check de stookwijzer

Kachel of open haard aan, of niet? Check de Stookwijzer: die laat zien hoe het op dit moment gesteld is met de luchtkwaliteit in jouw buurt. Let ook op het stookalert van het RIVM. Het RIVM geeft dit af bij ongunstig weer of een slechte luchtkwaliteit.